In tegenstelling tot vandaag de dag waar men met het gebruik van internet sneller wegwijs wordt in de tattoowereld was het in de jaren ’60, ’70 en ’80 zeer moeilijk om informatie te krijgen hoe je een tatoeëerder kon worden. Het werd alleen geleerd van vader op zoon of binnen families. Bob haalde zijn tekeningen uit Canada en the USA. Er werden ook zelf tekeningen gemaakt. Hij bezocht ook weleens de tattoo shop van Joe Pancho in Antwerpen. Hij bezocht ook de shop van tattoo Peter in Amsterdam om tekeningen te kopen en/of informatie op te doen.
Er werd weleens gezegd dat als je als zeeman geen tatoeages had dan was je je beroep niet waardig.
“A sailor without a tattoo is like a ship without grog: not seaworthy”, zei beroemd tatoeërder Samuel O’Reilly. De zeemannen kwamen altijd “stewed, screwd and tattood”weer aan boord, oftewel; dronken, genaaid en getatoeëerd. Mochten zeelieden omkomen op zee dan konden ze geïdentificeerd worden aan hun tatoeages.
Tatoeages werden gezet voor bijgeloof en symboliek. Het werd gezien als een overgangsritueel. Met een vleugje bijgeloof, uiting van het geloof en symboliek was je een echte zeebonk. Zoals een windroos of zwaluw voor de juiste koers of de eerste vijfduizend zeemijlen stond. De Griekse God van de zee “Poseidon” vanwege het passeren van de evenaar. Een afbeelding van een Geisha, draak of hoelameisje dat stond voor een exotisch bezoek. Een haan op de rechtervoet en een varken op de linkervoet stond voor geluk. Het anker werd getatoeëerd als meest stabiele object in het leven van een zeeman. Het staat voor stabiliteit. Daarom zie je ook vaak “MAMA” bij een anker tattoo getatoeëerd. Om de koers te behouden werd de nautische ster getatoeëerd. Als een zeeman de evenaar over gevaren was dan had hij het recht om een schildpad te tatoeëren.